-
1 dive
n. duiken; tent--------v. duiken; hand in zak stoppendive1[ dajv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 duik ⇒ het duiken, duikvlucht2 plotselinge snelle beweging ⇒ greep, duik♦voorbeelden:4 take a dive • de boksmatch ‘verkopen’————————dive2♦voorbeelden:dive for pearls • naar parels duikendive into one's studies • zich werpen/storten op zijn studie -
2 the plane went into a steep dive
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский